Beste klant, vanaf 17-12-2018 is de SchoolVeiligheid-vragenlijst online beschikbaar op www.saqi.nl! Drie nieuwe schalen: 'Algemene veiligheid op school', 'Fysieke veiligheid op school' en 'Sociaal-emotionele veiligheid op school'. Binnenkort komt er een optie om met terugwerkende kracht deze vragenlijst af te nemen.

  

Algemene informatie SAQI & SVL

 

Auteurs

Drs. H.C.M. (Harrie) Vorst was verbonden aan de afdeling Psychologische Methodenleer van de Universiteit van Amsterdam. Drs. J.A.E. (Joop) Smits was inspecteur onderwijs, vooral belast met het toezicht op (speciaal) onderwijs en voortgezet onderwijs.

Theoretische achtergrond

Een leerling maakt gedurende de schooltijd diverse ontwikkelingen door op het gebied van cognitieve vaardigheden, sociaal-emotionele vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken. Deze ontwikkelingen hangen nauw samen met diverse houdingen die leerlingen hebben t.a.v. het schoolleven. In de literatuur worden houdingen t.a.v. het schoolleven omschreven als onderling samenhangende structuren van opvattingen (kennis, overtuigingen en meningen) die gepaard gaan met bepaalde gedachtes (cognitief), gevoelens (affectief) en/of gedragingen (conatief). De oorzaken van negatieve houdingen kunnen liggen buiten school, op school of bij de leerling zelf. Houdingen kunnen ook veranderlijk zijn in de loop van de tijd. Dat betekent tevens dat negatieve houdingen met de juiste begeleiding verbeterd kunnen worden.

Algemene doelstelling

De algemene doelstelling van de SVL en SAQI is om bij leerlingen negatieve houdingen ten aanzien van het schoolleven in kaart te brengen. Hierbij gaat het niet om het in kaart brengen van bijvoorbeeld sociaal-emotionele problemen in algemene zin, maar om hoe sociaal-emotionele problemen zich via houdingen verhouden tot het schoolleven. M.a.w.: het gaat om een sociaal-emotionele aanpassing t.a.v. het schoolleven en niet t.a.v. bijvoorbeeld het leven thuis. Dit is een zeer praktische doelstelling, gericht op de mogelijkheid voor een school om negatieve houdingen op school te verbeteren.

Gebruikersdoel & doelgroep

De SVL en SAQI zijn geschikt voor de groepen 6, 7 en 8 van het Basisonderwijs en voor alle klassen van het Voortgezet Onderwijs. Uitgezonderd is het Speciaal Onderwijs; daarvoor is een aparte versie van de SAQI beschikbaar (SAQI-OpMaat). De SVL en SAQI kunnen op drie manieren gebruikt worden:

1. Signalerings-instrument:     Signaleren van risico’s in het kader van leerlingenzorg

2. Adviserings-instrument:     Handvat voor advies aan ouders, leerkrachten en begeleiders

3. Evaluatie-instrument:         Evaluatie van het onderwijsleerproces op school:

                                               - Evaluatie van de beoogde onderwijsdoelen

                                               - Evaluatie van het succes van extra zorg

Meetpretentie en normering

De SVL en SAQI meten drie houdingen: welbevinden (houding t.a.v. school), motivatie (houding t.a.v. het schoolwerk) en zelfvertrouwen (houding t.a.v. de eigen capaciteiten op school), die elk onderverdeeld zijn in drie basishoudingen. Daarnaast worden diverse controles uitgevoerd op de wijze van antwoorden. Vanaf seizoen 2022 – 2023 zijn alle normen herzien, gebaseerd op afnames van 2009 – 2020. De seizoenen 2020 – 2021 en 2021 – 2022 waren de twee coronajaren. De invloeden van diverse schoolsluitingen zijn zichtbaar in de resultaten van de SVL en SAQI en worden binnenkort gepubliceerd.

Pesten & schoolveiligheid

Negatieve houdingen t.a.v. het schoolleven kunnen veroorzaakt worden door pestgedrag of een onveilig schoolklimaat. Aan de SAQI is daarom de optie toegevoegd om ook dit in kaart te brengen. De opgenomen schalen voor schoolveiligheid voldoen aan de richtlijnen van de overheid betreffende de monitoring schoolveiligheid. Zie ook pagina 6.

Een belangrijke wijziging t.o.v. voorgaande jaren is dat niet de school maar wij, Psi Testuitgevers, bij de overheid melden dat een school voldaan heeft aan de wettelijke verplichting. Wij geven hierbij geen persoonsgegevens door, maar uitsluitend of uw school de veiligheidsschalen heeft afgenomen met uitsluitend schoolgemiddeldes. In juni sturen wij u een herinnering via een nieuwsbrief. U kunt dan aangeven via een e-mail of telefonisch of u inderdaad de SAQI wilt gebruiken als monitor.

Afnameduur

De duur van de afname hangt af van drie dingen:

1. De optie om al dan niet items voor pestgedrag en schoolveiligheid af te nemen.

2. De snelheid van lezen (ook instructies) en invullen van een leerling.

3. Bij de SAQI verschilt het aantal afgenomen items per leerling door de werking van de adaptieve afname. Gemiddeld zijn dat 87 items over houdingen (exclusief de items voor pestgedrag en schoolveiligheid).

Zie onder voor een overzicht. De gemiddeldes zeggen natuurlijk niets over een individuele leerling, maar geven aan wat voor de meerderheid geldt. Sommige leerlingen zijn enkele minuten sneller, sommigen enkele minuten langzamer. Een heel kleine groep leerlingen zal er een stuk langer over doen. Voor deze leerlingen bestaat de mogelijkheid om de SVL of SAQI te onderbreken en op een later tijdstip te hervatten. Zie de gebruikershandleiding. En er zijn ook altijd enkele leerlingen die relatief weinig items aangeboden krijgen en ook redelijk vlot antwoord geven. Die zijn dan soms al in een minuut of vijf klaar, terwijl ze toch alles serieus hebben ingevuld.

Overzicht van de gemiddelde afnameduur per versie van de SVL en SAQI  

Versie

N items

(Gem.)

Gemiddelde

Afnameduur

SAQI (zonder pestgedrag en zonder schoolveiligheid)

Gem. 107

18 minuten

SAQI (met pestgedrag en zonder schoolveiligheid)

Gem. 123

20 minuten

SAQI (zonder pestgedrag en met schoolveiligheid)

Gem. 131

22 minuten

SAQI (met pestgedrag en met schoolveiligheid)

Gem. 147

24 minuten

SVL Vorm A (met pestgedrag)

     100

19 minuten  

SVL Vorm B (met pestgedrag)

     100

17 minuten 

SVL Vorm A+B (met pestgedrag)

     180

30 minuten 

 

Overzicht van alle (25) schalen

 

A. Betrouwbaarheid(1)                                                                             

De betrouwbaarheid van invullen is vastgesteld aan de hand van het percentage tegenstrijdige antwoorden bij gelijkende items.

B. Antwoordneigingen

           B1. Sociaal wenselijke antwoordneiging (indruk maken op anderen) (2)       
           B2. Sociaal wenselijke antwoordneiging (zelfbedrog) (3)                                                           Sociaal wenselijk antwoordgedrag betekent dat een leerling positiever is over zichzelf dan in                 werkelijkheid het geval is. Positiever tegenover anderen (indruk maken) of positiever           tegenover zichzelf (zelfbedrog). Dit kan er toe leiden dat bepaalde houdingen iets hoger of lager uitvallen. Een toelichting staat in de rapportages.            

B3. Onzekere antwoordneiging (4)                                                                      

Er zijn ook leerlingen die heel onzeker zijn over wat ze zouden moeten antwoorden en geven relatief vaak het antwoord ‘Dat weet ik niet’. Door deze antwoordneiging kunnen zwakke schoolhoudingen soms minder goed gedetecteerd worden.

B4. Evaluatieve antwoordneiging (5)                                                      

Een klein deel van de leerlingen geeft aan de vragen uit de vragenlijst saai te vinden of moeilijk te beantwoorden. Dit kan soms leiden tot slordig invulgedrag en derhalve lagere betrouwbaarheid.

C. Algemene houding t.a.v. het schoolleven (totaal) (6)                                     

Dit geeft een totaalbeeld van alle schoolhoudingen weer.

Hieronder staan drie hoofdschalen met elk drie basisschalen. De hoofdschalen worden in de berekening gebaseerd op de bijbehorende drie basisschalen, maar als deze zeer verschillende uitkomsten hebben, worden er extra items toegevoegd waardoor een hoofdschaal soms iets kan afwijken van het gemiddelde van de basisschalen.   

C1.      Welbevinden (7)                                                                  

Plezier op school (8)                                                                                    

Relatie met de leerkrachten (9)                                                                    

Sociaal aanvaard voelen (10)

C2.      Motivatie (11)                                               

Leertaakgerichtheid (12)                                                                              

Concentratie in de klas (13)                                                                         

Huiswerk-houding (14)                                                                                                                    

C3.      Zelfvertrouwen (15)            

Uitdrukkingsvaardigheid (16)                                                                      

Zelfvertrouwen bij Proefwerken (17)                                                          

Sociale Vaardigheid (18)

 

D. Schoolveiligheid en Pestgedrag

Scholen zijn verplicht om veiligheid op school te monitoren. Zie ook: https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/sociale-veiligheid/zorgplicht-veiligheid-leerlingen

Wat maakt een school veilig?

- Als de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen niet door handelingen van anderen wordt aangetast, bijv. door pestgedrag.

- Als leerlingen zich op school ook veilig voelen.

Wat moet een school meten?

- Algemeen welbevinden (psychische veiligheid)

- Ervaren gevoel van sociale en fysieke veiligheid

- Aantasting van sociale en fysieke veiligheid

De SAQI voorziet in deze behoefte en voldoet aan de eisen van de Onderwijsinspectie. Zie hier: https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/sociale-veiligheid/instrumenten-monitoring-sociale-veiligheid Sinds 2017 heeft PT onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om schoolveiligheid te meten met een zo groot mogelijke betrouwbaarheid en validiteit. Dit onderzoek is in stappen verlopen: tussentijds zijn er enkele verbeteringen aangebracht aan diverse schalen van schoolveiligheid. Vanaf 2024 wordt een volledig overzicht gepresenteerd in de rapportage. Zie in het overzicht hieronder hoe wij de schalen van de SAQI toepassen op de vereiste aspecten van schoolveiligheid. Hierbij maken wij ook gebruik van de schaal Welbevinden om aspecten van schoolveiligheid in kaart te brengen.

Veiligheidsmonitor vereisten

Schalen van de SAQI en SVL

1. Welbevinden

 

1a. Welbevinden sociaal

Relatie met de Leerkrachten (RL)

1b. Welbevinden fysiek

Plezier op School (PS)

2. Ervaren gevoel van veiligheid

 

2a. Ervaren gevoel van sociale veiligheid

Sociaal Aanvaard voelen (SA)

2b. Ervaren gevoel van fysieke veiligheid

Algemene Schoolveiligheid (AV)

3. Aantasting van veiligheid

 

3a. Aantasting van sociale veiligheid

Gepest Worden (GW), Pesten van Anderen (PA)

3b. Aantasting van fysieke veiligheid

Fysieke Schoolveiligheid (FV)

Bij ‘Aantasting van fysieke veiligheid’ twee opmerkingen:

1. Wij maken onderscheid tussen fysieke veiligheid binnen de school en buiten de school. Buiten de school betreft bijvoorbeeld het schoolplein, de straat vlakbij de school of de mobiele telefoon.

2. Wij kiezen er bewust voor om bij deze schaal niet te vragen naar persoonlijke ervaringen. Er zijn dus geen stellingen zoals: ‘Ik ben weleens bedreigd met een mes’. Dit soort stellingen worden zelden eerlijk beantwoord en bovendien kunnen dit soort vragen een emotionele respons oproepen die het beantwoorden van de gehele vragenlijst kan beïnvloeden. Daarom laten wij de leerlingen optreden als waarnemer op school met stellingen als: ‘Er zijn veel leerlingen op school die een mes bij zich hebben’. De antwoorden van deze schaal worden ook niet opgenomen in de individuele overzichten. In plaats daarvan wordt het resultaat van een gehele klas gerapporteerd. Per vraag wordt dan gerapporteerd hoe vaak een vraag met ‘ja’ is beantwoord.

 

Verschillen SVL & SAQI

 

Klassiek (SVL) & Adaptief (SAQI)

De itemsuit de SVL en SAQI zijn precies hetzelfde. Het enige praktische verschil tussen de SVL en de SAQI is dat bij de SAQI de itemsover houdingen adaptief worden afgenomen. De overige itemsworden in beide versies allemaal afgenomen. In totaal zijn er 16 itemsvoor elke basisschaal over houdingen, in totaal dus 144. Bij de SVL worden deze allemaal afgenomen. De adaptieve afname in de SAQI is gebaseerd op het zogeheten “graded response model” van Samejima (1997) en wordt uitvoerig beschreven in een document dat binnenkort beschikbaar komt op onze website. Het komt in het kort neer op de volgende stappen:

  1. Na elk item wordt voor een individuele leerling een schatting gemaakt van zijn/haar positie op de betreffende houding.

  2. Op basis van die positie wordt het volgende item uitgekozen dat de meeste informatie toevoegt over zijn/haar positie.
  3. Deze procedure herhaalt zich na elk afgenomen item.
  4. Bij een hoge mate van consequentie in de antwoorden worden geen verdere itemsaan de leerling voorgelegd.
  5. Als een leerling een item verkeerd interpreteert, dan wordt dat als inconsequent herkend en worden er weer meer itemsaangeboden, net zo lang totdat er toch een hoge mate van consequentie bereikt is.

Voordelen van de SAQI

1. Afnameduur

Door de adaptieve procedure worden bij de SAQI gemiddeld 87 van de 144 items(61%) afgenomen. Bij slechts 1,7% van de leerlingen die de SAQI heeft gemaakt, wordt geen optimale consequentie bereikt en worden alle itemsaangeboden. De afnameduur van de SAQI is daardoor gemiddeld korter dan die van de SVL. Daar staat tegenover dat bij de SVL ook twee korte versies beschikbaar zijn die elk de helft van alle items omvatten. Zie p.4 voor de details over de duur van de afname.

2. Betrouwbaarheid

Uit internationaal onderzoek is gebleken dat de adaptieve procedure geen negatieve gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid van de metingen. Uit ons eigen onderzoek naar verschillen tussen de SVL en de SAQI is gebleken dat de betrouwbaarheid van de SAQI hoger is dan die van de SVL. In de SVL worden significant meer tegenstrijdige antwoorden gegeven dan in de SAQI.

3. Validiteit

Een hoge validiteit betekent dat een vragenlijst meet wat het bedoelt te meten. Als items anders geïnterpreteerd worden dan bedoeld, dan wordt de validiteit lager. Bij de SVL worden alle items meegeteld voor de norm van een basisschaal. Bij de SAQI hebben enkele verkeerd geïnterpreteerde items weinig tot geen invloed op de norm van een basisschaal, omdat deze items nauwelijks meegewogen worden in de analyse. Hierdoor is de validiteit van de SAQI ietsje hoger dan die van de SVL.

4. Normering

Bij een klassieke vragenlijst zoals de SVL worden alle afgenomen items meegewogen in de normering. Dat kan invloed hebben op de validiteit. En dat kan vooral het geval zijn bij verschillende soorten leerlingen. Leerlingen van een VMBO zullen mogelijk meerdere items anders interpreteren dan leerlingen van een VWO. Dat zou betekenen dat voor de verschillende soorten leerlingen verschillende normen gehanteerd zouden moeten worden. Bij de SAQI is dit probleem afwezig. Als bij verschillende groepen leerlingen enkele items anders geïnterpreteerd worden, dan worden deze door de adaptieve procedure vanzelf op een andere manier meegewogen in de normering. De adaptieve procedure houdt rekening met elk individueel verschil in antwoord-patronen. Er wordt dus impliciet ook rekening gehouden met leeftijd, sekse, schooltype, enzovoorts. In wetenschappelijke termen: bij de adaptieve procedure van de SAQI wordt ‘meetinvariantie’ geoptimaliseerd.

5. Samenvattend

De SAQI biedt diverse voordelen, waarschijnlijk de reden dat de SAQI veel populairder is dan de oorspronkelijke SVL. Dat wil niet zeggen dat de SVL niet voldoet aan alle eisen die aan een goede vragenlijst gesteld mogen worden. Een praktisch voordeel van de SVL is de mogelijkheid om twee keer precies de helft van de vragenlijst af te nemen. Een tweede praktisch voordeel van de SVL is dat alle leerlingen evenveel items krijgen aangeboden. Bij de SAQI ontstaan daar weleens discussies over, ook tussen leerlingen. Daarom wordt weleens door scholen gevraagd of het aantal afgenomen items een indicatie is voor serieus antwoorden. Dit is zeker niet het geval. Iemand kan heel serieus antwoord geven en toch iets meer vragen krijgen dan iemand die iets minder serieus antwoord geeft. Dit hangt van vele factoren af. Een uitgebreide beschrijving hiervan komt binnenkort op onze website.

 

Normering

 

Items & antwoordmogelijkheden

De SVL en SAQI zijn vragenlijsten, maar er worden eigenlijk geen vragen gesteld. In plaats daarvan worden stellingen (items) aangeboden waarbij een leerling kan aangeven in hoeverre die stelling van toepassing is op hem/haarzelf. Bijvoorbeeld: “Ik vind huiswerk maken meestal leuk.” Er zijn dan drie antwoordmogelijkheden:

A. Dat is zo

B. Dat weet ik niet

C. Dat is niet zo

In de instructies voor de leerlingen staat dat het middelste antwoord gekozen kan worden als een leerling niet kan kiezen of als een leerling denkt dat hij/zij de zin niet goed begrijpt.

Moeilijkheid van de items

De items zijn voor alle leerlingen hetzelfde. Er zijn alleen enkele kleine verschillen tussen de versies voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. De items zijn niet te moeilijk voor de leerlingen. De formulering van de items is gebaseerd op onderzoek onder leerlingen die de vraag voorgelegd kregen hoe zij de stellingen zouden formuleren. Het kan natuurlijk weleens een enkele keer voorkomen dat een bepaalde leerling een woord niet kent. Maar als zo’n stelling dan niet goed wordt begrepen en verkeerd beantwoord wordt, wordt dat ook niet of nauwelijks meegewogen. Vooral de SAQI voorziet met de adaptieve procedure in het incidenteel verkeerd interpreteren van een stelling. Maar leerlingen worden natuurlijk wel geacht goed te lezen. De helft van de items is ‘tegen de richting in’ opgesteld. Over huiswerk maken wordt bijvoorbeeld niet steeds gevraagd of een leerling iets leuk vindt, maar ook andersom. Bijvoorbeeld: ‘Als ik huiswerk moet maken, ga ik liever eerst iets anders doen.’ Juist doordat de items afwisselend in twee richtingen opgesteld zijn, zijn de leerlingen gedwongen goed op te letten. Uit onderzoek is gebleken dat dit juist nauwkeurig invullen bevordert. Als items steeds in dezelfde richting staan, krijgen leerlingen de neiging om heel snel overal bevestigend of juist ontkennend op te antwoorden.

Klassiek & Trekschatting

Bij de SVL worden eerst alle uitkomsten van elke schaal opgeteld. Hierbij wordt natuurlijk rekening gehouden met de richting van een stelling. Bij de hoofdschalen wordt steeds het gemiddelde genomen van de basisschalen. Bij de SAQI wordt niks opgeteld. Tijdens de adaptieve procedure wordt na elk afgenomen item steeds opnieuw een schatting gemaakt van een ‘score’, ofwel een positie op een eigenschap zoals een houding. Er wordt bijvoorbeeld een schatting gemaakt in hoeverre een leerling een positieve of negatieve houding heeft t.a.v. huiswerk maken. Deze schatting wordt uitgedrukt in een score die loopt van ongeveer -4 tot +4, met als gemiddelde 0. Het kan natuurlijk voorkomen dat de houdingen van drie basisschalen van een hoofdschaal zeer verschillende uitkomsten hebben. Iemand kan bijvoorbeeld bij ‘Motivatie’ een goede leertaakgerichtheid hebben, maar toch moeite met concentratie in de klas. In zo’n geval wordt voor de hoofdschaal ‘Motivatie’ niet een gemiddelde van de basisschalen berekend, maar worden er door de adaptieve procedure extra items aangeboden om meer zekerheid te krijgen over de positie op ‘Motivatie’. Hetzelfde geldt voor de totaalscore. Dat is niet per se een gemiddelde van de drie hoofdschalen, maar kan in individuele gevallen mede bepaald zijn door extra items.

Frequentieverdeling & stanines

Zowel bij de SVL als bij de SAQI worden de verkregen uitkomsten omgezet naar normen van 1 tot 9. Dit zijn stanines, afkomstig van het Engelse standard nines. De omzetting naar normen hangt af van de frequentieverdeling. Zo zullen de meeste leerlingen een uitkomst hebben rond het gemiddelde. Zeer hoge en zeer lage uitkomsten zijn veel zeldzamer. Een normale frequentieverdeling van een eigenschap ziet er als volgt uit:

Brief introduction to the Normal Distribution

Bovenstaande kan nog specifieker gemaakt worden met stanines van 1 tot 9. Stanine 5 is dan de middelste norm, de middelste 20% van de leerlingen. Heel hoge en heel lage stanines representeren een steeds kleiner percentage van de leerlingen zoals hierboven goed te zien is. Bij de SVL en SAQI verschillen de berekeningen, maar worden de uitkomsten op dezelfde manier omgezet naar stanines op basis van percentages. Een stanine van bijvoorbeeld 2 representeert dus bij de SVL hetzelfde als bij de SAQI. Hieronder staan alle stanines.

Normen (stanines)                              Percentage van alle leerlingen met dezelfde norm 

1 = zeer negatieve indicatie                             4%

2 = negatieve indicatie                                     7%

3 = riskante indicatie                                     12%

4 = normaal                                                    17%

5 = normaal                                                    20%

6 = normaal                                                    17%

7 = positief                                                    12%

8 = heel positief                                               7%

9 = heel positief                                               4%

Riskante scores

Bij de SVL en SAQI gaat het eigenlijk vooral om de laagste drie stanines. Bij deze stanines is sprake van zwakke houdingen. In het plaatje van de frequentieverdeling hierboven kunt u zien dat deze eerste drie stanines horen bij low performers. De stanines 1 en 2 worden beschouwd als negatieve indicaties. Hierbij is echt sprake van een probleem. Stanine 3 wordt beschouwd als een riskante indicatie. Misschien is er nog geen probleem, maar loopt een leerling wel risico om problemen te krijgen. Alle overige normen (4-9) kunnen beschouwd worden als normaal. Onderscheid binnen deze groep (77% van de leerlingen) is in de rapportage opgenomen, maar heeft geen klinische betekenis. De ene leerling is misschien wat braver t.a.v. huiswerk maken dan een ander, maar dat valt allemaal onder normaal. Het is dus de bedoeling om vooral naar de lage stanines te kijken. En daarbij geven wij nog drie adviezen.

1. Er zijn 9 basisschalen voor houdingen t.a.v. school. Het komt vaak voor dat een leerling op een enkele schaal een lage stanine heeft. Dat kan natuurlijk. Misschien is dit een leerling met een goede houding t.a.v. alles wat met school te maken heeft, maar geeft aan alleen huiswerk maken vervelend te vinden. Dit is niet meteen reden tot zorg. Uit ons eigen onderzoek is gebleken dat pas bij drie of meer lage stanines er meestal een problematische situatie is met een leerling.

2. Hou er rekening mee dat de stanines gebaseerd zijn op de antwoorden van de leerlingen zelf. Stanines zijn dus geen rapportcijfers. En sommige leerlingen hebben de neiging te overdrijven of vertonen ander typisch antwoordgedrag. Zie daarvoor de controleschalen voor betrouwbaarheid en antwoordneigingen.

3. De rapportages kunnen het beste geïnterpreteerd worden door mensen die de leerlingen zelf ook kennen. De leerkrachten en bijvoorbeeld mentoren, zorgmedewerkers of klasse-assistenten.

Klas- en schoolnormen

De normen voor de leerlingen zijn gebaseerd op ongeveer een miljoen afnames in de loop van ongeveer twee decennia. Dit totaal omvat alle soorten leerlingen van alle soorten schooltypes. Op individueel niveau houdt de SAQI impliciet rekening met alle mogelijke persoonskenmerken, dus ook iemands niveau (bijv. VWO of VMBO). Er wordt op individueel niveau dus niet apart genormeerd voor diverse groepen leerlingen. De normen voor de klas worden vastgesteld door het gemiddelde te nemen van alle leerlingen van de klas. Uit ons onderzoek is gebleken dat er toch verschillen blijven bestaan tussen diverse schooltypes. Op het ene schooltype komen zwakke houdingen iets vaker voor dan op het andere schooltype. Maar dat was ook te verwachten. Op een gymnasium zijn leerlingen gemiddeld iets gemotiveerder om huiswerk te doen dan op een VMBO. Dit is ook zichtbaar in de klasgemiddeldes.

Stabiliteit over jaren en Corona

De schriftelijke SVL is in 1982 ontwikkeld. Vanaf 2009 is ook de SAQI beschikbaar. In de loop van bijna vier decennia zijn diverse normeringsonderzoeken uitgevoerd. In een vergelijkend onderzoek dat binnenkort gepubliceerd wordt, is de meest bijzondere conclusie dat de houdingen van leerlingen vrijwel ongewijzigd zijn. Bijvoorbeeld de houding t.a.v. huiswerk is tegenwoordig hetzelfde als bijvoorbeeld 20 jaar geleden. Dat is natuurlijk niet vreemd. De maatschappij verandert misschien wat, maar kinderen blijven hetzelfde. Een uitzondering vormen de laatste drie schoolseizoenen vanaf 2020. De gegevens van deze jaren zijn niet meegenomen in de normering, omdat de invloed van de coronacrisis op houdingen onbekend was. Inmiddels wordt dit onderzocht en binnenkort gepubliceerd.

 

Rapportages             

 

Drie overzichten

Er zijn drie verschillende overzichten: de individuele, klas- en schoolrapportage. De opmaak van de rapportages is grondig herzien. De individuele rapportages kunnen ook in een document worden gedownload, zodat niet voor elke leerling apart een rapportage hoeft te worden gedownload. Er is ook gebruik gemaakt van vele opmerkingen van klanten voor een – hopelijk – helderder presentatie en toelichting bij de normen. Drie belangrijke inhoudelijke veranderingen en een uitbreiding staan hieronder beschreven.

Verbetering klasnormen

In de klasrapportage staat voor elke schaal van de SVL en SAQI een gemiddelde norm. De individuele normen zijn van 1 tot 9 met een landelijk gemiddelde van 5. Het landelijk klasgemiddelde is dus ook 5. Maar relatief kleine afwijkingen van 5 hebben een grotere betekenis. In de nieuwe klasrapportage staat daarom een nieuwe interpretatie van de gemiddeldes per klas. Daarbij worden binnenkort ook extra normen opgenomen waarbij een vergelijking gemaakt wordt tussen alle klassen van hetzelfde niveau (VWO, VMBO, etc). 

Verbetering items over pestgedrag

De items over pestgedrag zijn relatief nieuw in vergelijking met de items over houdingen. Na grondige analyses bleek dat enkele items voor verbetering vatbaar zijn. Bovendien is pestgedrag door de jaren heen niet hetzelfde. Het vindt tegenwoordig bijvoorbeeld ook plaats via de sociale media op de mobiele telefoons van leerlingen. Daarom zijn hierover enkele items toegevoegd. Deze zijn inmiddels geanalyseerd en opgenomen in de normering. Zie pagina 6.

Verbeteringitems over schoolveiligheid

Schoolveiligheid omvat drie aspecten: algemeen welbevinden (psychische veiligheid), ervaren gevoel van sociale en fysieke veiligheid en aantasting van sociale en fysieke veiligheid.

De bestaande items over schoolveiligheid zijn slechts enkele jaren oud. Nieuwe analyses hebben geleid tot een grondige herziening. Zie pagina 6.

Interpretatie individuele rapportage

Voor elke leerling kan een rapportage worden gedownload. Deze rapportage is alleen relevant als er sprake is van meerdere negatieve of riskante indicaties. De rapportage kan dan gebruikt worden om intern een leerling te bespreken. Als de school daartoe besluit, kan de rapportage ook gedeeld worden met de ouders. Het is belangrijk dat de resultaten in de gepresenteerde volgorde worden gelezen. De eerste resultaten betreffen betrouwbaarheid van invullen en antwoordneigingen. Dit kan de andere resultaten beïnvloeden. Mocht dit inderdaad het geval zijn, kan het zijn dat negatieve of riskante indicaties niet geheel betrouwbaar zijn. In de individuele rapportage is ook een grafische weergave beschikbaar.

Interpretatie klasrapportage

Een klasrapportage geeft de resultaten weer van alle leerlingen in een overzichtelijke, alles omvattende tabel. Deze rapportage is vooral bedoeld om snel te kunnen opzoeken welke leerlingen van een klas negatieve of riskante indicaties hebben. Dit kan het beste gedaan worden door intern begeleiders, zorgcoördinatoren en/of leerkrachten.

Interpretatie schooloverzicht

In het schooloverzicht staan geen individuele resultaten, maar uitsluitend de gemiddeldes per klas, per schooltype en een totaaloverzicht van de school. Deze rapportage biedt inzicht in bijvoorbeeld verschillen tussen klassen binnen de school, of hoe de situatie op school is in vergelijking met andere scholen van hetzelfde schooltype. Ook is een compleet overzicht van de veiligheidsmonitor beschikbaar vanaf januari 2024.

Omgang met de rapportages

Hoe met de diverse rapportages om te gaan hangt af van het specifieke gebruikersdoel.

1. Signalerings-instrument: Signaleren van negatieve of riskante houdingen

Het beste kan eerst de klasrapportage gebruikt worden om te zien welke leerlingen negatieve of riskante indicaties hebben. Daarna kan voor die leerlingen de individuele rapportage bekeken worden.

2. Adviserings-instrument: Advies over hulp aan leerlingen of maatregelen op school

Hiervoor kan het beste de individuele rapportage gebruikt worden. Het kan zijn dat individuele leerlingen gebaat zijn bij maatregelen op school. Dan is het aan te raden ook het schooloverzicht te raadplegen. Stel bijvoorbeeld dat een leerling ernstig gepest wordt. Mogelijk biedt het schooloverzicht een handvat om maatregelen te treffen die ernstig pesten op school kunnen verminderen.

3. Evaluatie-instrument: Evaluatie van het onderwijsleerproces op school

Hiervoor kan het schooloverzicht gebruikt worden. Daarna kunnen klasoverzichten wellicht informatie toevoegen.